Geschiedenis

Geschiedenis van Pineau des Charentes en Cognac P&CC


Geschiedenis van Cognac


Wijnbouw kwam in de Charente al voor aan het einde van de 1e eeuw na Christus. In de middeleeuwen kon de wijnhandel via de scheepvaart op de Charente een vlucht nemen en waren de streekwijnen in Noord-Europese landen zeer gewild (Engeland, Vlaanderen, Holland, Noorwegen).

Door het lage alcoholgehalte waren de wijnen echter aan bederf onderhevig en te kwetsbaar om over de zee te vervoeren, wat de Hollanders ertoe bracht de wijn te distilleren om te voorkomen dat de alcohol verloren zou gaan. Het distillaat noemden ze « brandewijn ». dronken ze aangelengd met water.

Om het transportvolume te verkleinen, werden de wijnen later gedistilleerd in de wijnregio zelf. In de 17e eeuw ontwikkelden de bewoners van de Charente het tweede distillatieproces waardoor de eau de vie stabieler werd en lange reizen geen probleem meer waren. Vervolgens kwam men tot de ontdekking dat rijping op Limousin-eikenhout de kwaliteit van de wijn ten goede kwam en dat de eau de vie in onverdunde vorm gedronken kon worden.

De handel in deze eaux de vie naar Noord-Europa, Amerika en het Verre Oosten kwam in de 18e en 19e eeuw op gang.

Aan het einde van de 19e eeuw verwoestte de druifluis (de Phylloxera) echter bijna alle wijngaarden in Europa. Deze werden vervolgens heraangeplant met wijnstokken uit de Verenigde Staten die resistent zijn tegen dit insect.

De traditionele druivensoorten (Colombard, Folle Blanche…) werden geleidelijk vervangen door de resistentere druivensoort Ugni Blanc.

In 1909 wordt het geografische gebied voor de productie van Cognac afgebakend en in 1936 wordt de Cognac erkend als Appellation d’Origine Contrôlée (AOC).

Tegenwoordig is Cognac een internationaal luxeproduct, meer dan 90% van de productie wordt naar bijna 160 landen geëxporteerd.

Cognac is een buitengewone eau de vie die symbool staat voor Frankrijk en zijn « Art de Vivre ».


Geschiedenis van Pineau des Charentes


Pineau des Charentes, oorspronkelijk legendarisch, deelt zijn geschiedenis met Cognac. Al meer dan vier eeuwen werken toegewijde wijnmakers aan de productie van deze unieke likeurwijn, gebaseerd op traditie en kennis die van generatie op generatie wordt doorgegeven.

Sinds 1945 worden deze inspanningen beloond met een beschermde oorsprongsbenaming (AOC).

De kalksteenbodem en het zeeklimaat van de Charente, een unieke regio aan de Atlantische kust, zorgen voor een uitstekende rijping van de druiven.

De oogst begint eind september.

De druiven worden vervolgens in most geperst en gemengd met cognacbrandewijn om de gisting te stoppen.

De Pineau des Charentes rijpt in eiken vaten om het karakteristieke aroma te verkrijgen en wordt gebotteld op het landgoed zelf.


Gebied & AOC


P&C biedt u kwaliteit Pineaux, uitgewerkt in dit opzicht van de tradities en deze know-how, in het veld, met een verouderingsduur die beter is dan de vereisten van het AOC.

Cognac beschikt over het kwaliteitskeurmerk AOC Cognac dat garant staat voor de herkomst en de kwaliteit van de productiemethode. De bodem waarop de druivenstokken groeien en de productiemethoden dienen de eisen waaraan cognac moet voldoen nauwgezet te volgen.

Het wijngebied beslaat ongeveer 75.000 hectare in het departement Charente-Maritime, een groot deel van het departement Charente en twee kleinere gebieden in de Dordogne en het departement Deux-Sèvres. Op grond van de bodemsoort wordt het cognacgebied in 6 cru’s onderverdeeld :

– Uit de Grande Champagne komen de verfijnste en lichtste cognacs,
– De cognacs uit de Petite Champagne hebben niet dezelfde verfijning maar zijn uitstekend van kwaliteit,
– De cognacs uit de Borderies hebben een ronde afdronk met bloemige noten,
– De cognacs uit de Fins BoisBons Bois en Bois Ordinaires kennen tot slot de snelste rijping.

De wijngaard strekt zich uit over een landschap van vlaktes en licht glooiende heuvels die uit klei-kalksteenbodem bestaan. Het gebied heeft een gematigd zeeklimaat dat gekenmerkt wordt door milde temperaturen en veel zonneschijn, wat ideaal is voor de druiventeelt.


De druivensoorten

die volgens de AOC specificaties gebruikt mogen worden voor de productie van Cognac zijn de Colombard, de Folle Blanche, de Folignan, de Montils, de Sémillon en de Ugni Blanc.

De Ugni Blanc is de meest gebruikte druivensoort omdat deze het best bestand is tegen ziekten.


De wijnbouw

ordt vakkundig uitgevoerd tot aan de wijnoogst die plaatsvindt wanneer de druiven rijp zijn, meestal van half september tot half oktober.


Het persen vindt

direct na de druivenoogst plaats waarna het verkregen sap gefermenteerd wordt voor een vinificatie in twee fasen. De hiermee verkregen distillatiewijnen worden vervolgens geselecteerd voordat ze worden gedistilleerd.


De distillatie

vindt vervolgens plaats in een «alambic charentais», een roodkoperen distilleerketel. De distillatie verloopt in twee fasen :

– tijdens de « eerste stook » wordt de wijn gedistilleerd, dit levert de « brouillis » op,
– tijdens de « tweede stook » dan wel «repasse » of « bonne chauffe » wordt de brouillis gedistilleerd waaruit de eau de vie de cognac wordt verkregen.

Door de distillatie concentreren zich de rijke, volle smaken van de wijn.

Tijdens het langzame ononderbroken rijpingsproces, dat plaatsvindt in donkere kelders in houten vaten van uitsluitend Limousin of Tronçais-eikenhout, ontwikkelt de eau de vie zijn kleur en smaak.

Een deel van de alcohol verdampt tijdens dit proces, het zogeheten «Engelendeel » (part des Anges).


De assemblage

een eeuwenoude techniek, is het handelsmerk van ieder Cognachuis. Het geheim van een goede cognac schuilt in het samenvoegen van eaux de vie van verschillende jaargangen en verschillende gebieden.